02 Jan 2025

Soms komen er vragen hoe de tippler competitie te vergelijken valt met de competitie van reisduiven; hieronder trachten we de belangrijkste verschillen/overeenkomsten tussen reisduiven en tipplers samen te vatten.

Het houden van reisduiven en tipplers heeft wel wat gemeen: het zijn allebei vliegduiven en er is ook een competitie element. Vandaar deze vergelijking tussen beide rassen.

Reisduiven zijn overal ter wereld bekend voor de competitie. België en Nederland zijn één van de uitschieters op dit gebied. Dat maakt dat er voor de meeste duivenliefhebbers in de lage landen maar twee soorten duiven bestaan: reisduiven (postduiven) en sierduiven; de omlijning van het eerste ras is duidelijk; het tweede ras “sierduiven” is een verzamelnaam voor allerlei andere types dan de reisduif, die zich onderscheiden door de structuur, de kleur en het gevederte, of een bepaalde manier van vliegen.

Bij de “vliegduiven” zijn er veel rassen die zich vooral onderscheiden door een typische manier van vliegen; hierin zou je ook de reisduif kunnen plaatsen als een duif met een krachtige vlucht en met als voornaamste kenmerk het vermogen om zich op lange afstand te oriënteren en het hok terug te vinden.

Tipplers worden gekweekt om zeer lang in de lucht kunnen blijven; oriëntatievermogen, hoogte en snelheid zijn hierbij minder van belang: het gaat erom zo lang mogelijk te in de lucht te blijven alvorens weer op het hok te landen. Dat gaat natuurlijk niet zomaar. Het vergt een aangepaste training en voeding. Dan kunnen ze in goede omstandigheden 15 uur en meer doorgaan.

Het is hier niet de bedoeling alle aspecten over het houden en trainen van de vliegtippler hier te herhalen; daarvoor bestaan er genoeg websites die dit beschrijven; in dit artikel wil ik verder ingaan op de verschillen in het houden van reisduiven en tippers.

Reisduiven vs tipplers: verenigingen en administratie

Indien je wenst deel te nemen aan de wedstrijden moet je aangesloten zijn bij een erkende tippler vereniging; voor België en Nederland kun je terecht bij de “Nederlandse Vliegtippler Vereniging” (NVC). Deze vereniging organiseert de wedstrijden en levert ook ringen; een duif die deelneemt aan de competitie moet geringd zijn met een NVC ring. Verder is iedereen vrij om daarnaast nog andere duiven te houden. Hoklijsten zijn niet nodig; geen administratie bij verhuis.

Reisduiven vs tipplers: de aanschaf

Financieel zit hier wel het grootste verschil; de prijzen voor reisduiven hoeven geen verdere toelichting en de uitschieters zijn zelfs bekend bij het grote publiek. Voor tipplers kun je terecht bij leden het NVC die je met raad en daad zullen bijstaan. Grote bedragen komen er niet aan te pas; bij import uit andere landen (UK, mediterrane landen) kun je er wel een maandloon kwijt, maar er is zeker een kwalitatief aanbod op de interne markt en zeker bij de NVC leden zelf.

Reisduiven versus tipplers: hok infrastructuur

In het hok worden een deel voorzien voor de kwekers en een ander voor de vliegduiven; bij de vliegduiven worden de geslachten apart ondergebracht. Tipplers zijn kleiner van gestalte dan reisduiven en stellen minder hoge eisen qua ruimte. Voor deelname aan de competitie zijn geen digitale apparaten nodig. Wat je kan overwegen is de installatie van een krachtige lamp op het dak om duiven te trainen op het donker vliegen.

Reisduiven versus tipplers: de kweek

Tipplers zijn gemakkelijke duiven om mee te kweken en hiervoor kun je standaard kweekbakken gebruiken zoals voorradig in de handel. In tegenstelling tot reisduiven kan je met kweekduiven niet vliegen. Duiven met jongen geef je vooral een eiwitrijke voeding; competitie duiven krijgen vooral een eiwit arme, lichte voeding, dus dat gaat niet samen. Kweekduiven zouden ook direct terug in het hok zitten en dat wil je met tipplers juist vermijden. Bij reisduiven is de drang om terug op het hok te zijn juist een voordeel.

Voor de competitie heb je minimaal 3 oude of 3 jongen dieren nodig; je kunt dus met een beperkt aantal koppels aan de slag.

Reisduiven versus tipplers: de voeding

Tipplers krijgen éénmaal daags eten, en wel tegen de avond (zie training), 20 à 25gr per duif, meestal een lichte voeding (zuivering) of een mengeling met weinig of geen mais. Voor de prestaties speelt ook de voeding een belangrijke rol; er is op dit gebied veel gelijkenis tussen reisduiven en tipplers. Zeker het opvoeren naar de wedstrijden is ongeveer hetzelfde: eiwit arm en energie rijk, maar bij tipplers minder zwaar.

Reisduiven versus tipplers: gezondheid

Zoals voor elke duif zijn er een aantal basisregels. Tipplers worden niet vervoerd met duiven van een ander hok, dus er is geen vaccinatie plicht en ook de kans op besmetting is veel kleiner. Persoonlijk ent ik de duiven elk jaar in tegen paramyxo en paratyphus, maar dat is geen verplichting. Ook worden ze elk jaar ontwormd. Je hebt immers een gezonde duif nodig om top-prestaties te leveren.

Reisduiven versus tipplers: het uitwennen

Gezien hun oriëntatie vermogen verloopt het uitwennen bij reisduiven meestal vlot. Bij tipplers is dat wel even anders: gezien hun drang tot vliegen komt er wel wat bij kijken om tipplers uit te wennen zonder veel verliezen; het oriëntatie vermogen is beperkt en hun vliegdrang is zo groot dat onervaren duiven vaak vervliegen indien men er te “los” mee omspringt.

Reisduiven versus tipplers: de training

Bij tipplers heb je maar één type duif; er zijn dus geen deel competities op korte en lange afstand. In die zin zou je ze kunnen vergelijken met de lange fond vanuit het zuiden van Frankrijk.

Bij de training zijn er geen verplaatsingen. Ze beginnen in het voorjaar om dit op te bouwen naar de eerste competitie half april. De training gebeurt per team en wordt opgebouwd van 1 uur tot 5 à 7 uur, naargelang de conditie en voeding van de duiven. Voor de wedstrijd dag wordt energierijke voeding verschaft om die dag zo lang mogelijk in de lucht te blijven.

De trainingen hebben tot doel de duiven op competitie niveau te krijgen en in te prenten dat ze op eigen initiatief niet landen; bij reisduiven speelt dit laatste minder een rol, of los je dit op door ze verder van huis los te laten. Bij tipplers is het belangrijk om ze zo lang mogelijk in de lucht te houden. Immers, de competitie stopt zodra ze ergens gaan zitten. Een duif die drie uur vliegt, één seconde landt en daarna nog 15 uur vliegt, klopt dus af met een tijd van drie uur.

Over de trainingsmethoden van tipplers is reeds heel wat geschreven en we gaan hier enkel in op de verschillen: een tippler team mag enkel landen als de baas een teken doet; het team mag dus niet op eigen initiatief landen. Hiervoor worden vaak “droppers” gebruikt om het team naar beneden te krijgen. Het tweede element is om de duiven te trainen naar de avond toe, zodat ze de gewoonte aankweken om enkel tegen de avond te landen, of zelfs in het donker. Mits in goede conditie en aangepaste voeding en rust zullen ze dan tot de avond vliegen, ook als ze vroeg in de morgen worden gelost.

Het donker trainen wordt bij mijn weten niet gedaan met reisduiven. Indien je met tipplers een record wil vliegen (20 uur en meer) is de dag immers te kort en verlopen de laatste uren van de competitie in het donker. De duiven kunnen hierop worden getraind zodat ze niet langer onrustig worden bij het invallen van de avond.

Reisduiven versus tipplers: de competitie

Bij reisduiven moet de duif zo vlug mogelijk van A naar B vliegen; bij tipplers is het de bedoeling dat ze zo lang mogelijk vliegen in de omgeving van het hok. De competitie speelt zich dus af rond het hok, meestal niet verder dan een straal van 1km, en elk uur moet het team voltallig worden waargenomen. Eigenlijk zit hier de grote tegenstelling: een reisduif moet zo vlug mogelijk terug zijn in het hok. Een tippler moet zo lang mogelijk vliegen en wegblijven van het hok.

Dit betekent dat je niet kunt vliegen met tipplers die gepaard zitten, broeden of jongen hebben: ze zouden immers vlug terug in het hok zitten. Bij reisduiven is dit soms een manier om ze vlugger thuis te krijgen (weduwschap).

De tippler competitie kan het best vergeleken worden met de lange afstanden bij reisduiven. Voeding en training worden zo opgebouwd dat de duiven een lange duur prestatie kunnen leveren op de dag van de competitie.

De competitie wordt georganiseerd met drie wedstrijden voor oude dieren tussen april en long day (21 juni), telkens in het weekend, zaterdag of zondag. Dan is er de “long day” met een aparte internationale status, en verder nog 3 competitie dagen met jonge dieren, af te sluiten met de “J. Hall Memorial”, buiten competitie, eind augustus.

De competitie wordt georganiseerd door de NVC wedstrijdleider die toeziet over het goede verloop; de regels zijn vastgelegd in een wedstrijdreglement. De gevlogen tijden en een wedstrijdverslag worden op eer doorgegeven aan de wedstrijdleider. Eventueel kan er gevlogen worden met een “scheidsrechter” om de tijden te verifiëren en het bestuur kan een controle doen op de dag van de competitie.

Tags: reisduiven